Bijzondere boomsoorten in de Bomenroute van Dronten
Deze bomen kom je tegen tijdens de route:
Noorse esdoorn
De Noorse esdoorn herken je aan het rode blad. De boom is geplaatst tegenover het vliegersmonument dat opgericht is om de in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde geallieerde vliegers te herdenken. Het blad van de Esdoorn is het nationale symbool van Canada, dat tot de geallieerden behoorde.
In het voorjaar krijgt deze boom als een van de eerste bomen bloemen. Nog voordat er blad aan de bomen komt. In diezelfde periode stroomt water met opgeloste suikers door de bast omhoog naar de nieuwe bladeren. De esdoorn is daarmee één van de boomsoorten die bloeden als je ze in het voorjaar snoeit.


Tulpenboom
Deze boom van Noord-Amerikaaanse oorsprong is een oude bekende voor Nederland. Bij het dorp Reuver in Limburg zijn fossielen gevonden waaruit blijkt dat deze boom voor de ijstijd al in Nederland voorkwam. Na de ijstijd werd de tulpenboom pas weer in de 17e eeuw via Engeland naar Europa gebracht.
Eind juni verschijnen de bloemen in de boom. Omdat de boom dan volop in blad staat vallen ze niet erg op. Maar als je in deze periode langs de boom wandelt moet je maar eens opletten, de bloemen zijn prachtig diepgeel tot oranje. Omdat de boom heel snel kan groeien en een beetje op de Populier lijkt, werd de Tulpenboom vroeger gezien als een aparte soort. Het hout van deze boom wordt ook nu nog Yellow poplar genoemd; Gele populier.


Tamme kastanje
De vruchten van de Tamme kastanje zijn eetbaar. Gepoft of verwerkt in puree hebben ze een lekkere zoete smaak. De oude Romeinen wisten dit ook al en zij planten de Tamme kastanje dan ook vaak aan in de omgeving van hun legerplaatsen.De dikste boom van Nederland (omtrek 8,33 meter en ongeveer 350 jaar oud!) is een Tamme kastanje die Kabouterboom wordt genoemd en in het plaatsje Beek staat (gemeente Berg en Dal).


Paardenkastanje
Aan de Copernicuslaan staan Kastanjes, Witte paardenkastanjes om precies te zijn. En dan nog wel de dubbelbloemige variant ‘Baumanii’. Sinds 2002 komt in Nederland echter de kastanjebloedingsziekte voor. Een aantasting door een bacterie waarvoor nog geen behandeling mogelijk is. Verschillende soorten kastanjes zijn in verschillende mate aangetast. Daarom zijn er tussen de Paardenkastanjes geel bloeiende Kastanjes geplant (Gele pavia), ook bekend onder de naam Amerikaanse paardenkastanje. Deze zijn minder gevoelig voor de ziekte. Gele pavia’s krijgen mooie glanzende vruchten die we als Kastanjes kennen en de meeste kastanjes die hier stonden niet kregen. De bloemen van de ‘Baumanii” zijn zo goed gevuld dat ze zo goed als geen vruchten geven.

Blauwe ceder
Ceders kunnen uitgroeien tot grootte en statige bomen. Omdat ze zo groot worden zijn ze eigenlijk niet geschikt voor een kleine tuin. De grijsblauwe naaldjes staan in kransen op de takjes. De vrouwelijke kegels komen later in het jaar en staan rechtop op de takken. Nadat de kegels verschijnen duurt het nog een jaar voordat de zaden die in de kegel zitten rijp zijn en uit de kegels vallen.
Cederhout werd al in de prehistorie gebruikt omdat het heel duurzaam is en lekker ruikt. In de Bijbel wordt genoemd dat Cederhout gebruikt wordt om de binnenkant van de tempel van Salomo in Jeruzalem te bekleden.


Zuilbeuk
In het bosvak waar u net langs gewandeld bent aan de Lunaweg, staan verschillende grote Beukenbomen. De Zuilbeuk is van dezelfde boomsoort, maar dan een mutatie (variant) met alleen opgaande takken. Rond 1860 werd deze eerste zuilvormige beuk ontdekt in het bos bij Dawyck house in Schotland.
Van veel boomsoorten zijn zuilvormige varianten bekend. Denk bijvoorbeeld aan de Zuileik, de zuil Haagbeuk of de Italiaanse populier. Een Zuilbeuk is in de winter vaak van ver al te herkennen omdat in de winter het meeste dode blad aan de boom blijft zitten. De bladeren laten pas los wanneer in de lente de nieuwe bladeren aan de boom komen.


Watercipres
De watercipres is een naaldboom die in de winter zijn naalden verliest. Ook de Moerascipres die we later nog tegenkomen (nummer 16) doet dit.
De Watercipres was tot de Tweede Wereldoorlog alleen bekend als uitgestorven boom. De fossiele afdrukken ervan worden overal op het noordelijk halfrond gevonden. Kort voor de Tweede Wereldoorlog ontdekte men in een afgelegen vallei in China nog enkele levende exemplaren. Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw wordt deze boom op grote schaal gekweekt en verhandeld en nu komt deze boom (weer) volop bij ons voor.


Amberboom
Deze boom is in het voorjaar en in de zomer mooi door zijn aparte bladvorm. In de herfst valt hij pas echt op, doordat het blad werkelijk spectaculair rood verkleurd. In de winter zijn de opvallende kurklijsten op de takken en de bolvormige vruchthoofdjes goed zichtbaar.
Uit de stam van de Amberboom kan een soort gom* worden afgetapt. De Maya’s en de Noord-Amerikaanse indianen verbrandden deze gom als geurstof. De Spaanse troepen die na Colombus Midden-Amerika veroverden dachten dat de gom uit deze boom vloeibare amber was en vernoemden de boom dan ook hiernaar.
* Amber is een wasachtig product uit het darmstelsel van potvissen, dat onder andere wordt gebruikt in zalf en verf.


Gewone es
De mens leeft al eeuwen met de Es samen. In de Noorse mythologie sneed Odin, de oppergod, de eerste mens uit een stuk essenhout. Het hout van de Es is taai en flexibel. Daarom wordt het veel gebruikt, bijvoorbeeld voor stelen van gereedschap.
Een ziekte waar we de afgelopen tijd veel over horen is de essentaksterfte. Vanaf ongeveer 2000 (in Nederland vanaf 2012) worden essen in heel Europa hierdoor ziek. De ziekte is een schimmel die via het blad de boom binnen dringt. Op dit moment zoekt men naar bomen die niet ziek worden. Met deze bomen probeert men verder te kweken om in de toekomst essen te hebben die niet meer ziek worden van de essentaksterfte.


Honingboom
De Honingboom is makkelijk te herkennen aan de twijg. De jonge takjes blijven de eerste paar jaar frisgroen. Als andere naam voor de honingboom wordt ook wel snoerboom gebruikt. Misschien een rare naam, maar na een lange en warme zomer komen er peulen met ingesnoerde vruchten aan de boom en deze zien er net zo uit als een snoer met kralen.
Omdat de Honingboom goed tegen hitte en vervuilde lucht kan wordt deze boomsoort veel aangeplant in Zuid-Europese steden. Anders dan het gebruik in Japan en Korea. De Honingboom wordt daar aangeplant bij tempels en op begraafplaatsen en aanbeden als heilige boom.


Katsuraboom
Katsuraboom is de juiste Nederlandse naam, maar in de handel komt deze boom voor met veel verschillende namen zoals Hartjesboom, Koekjesboom, Judasboom en Keukenboom. Katsura is de naam van een district in Japan waar deze boomsoort van nature voorkomt. Hartjesboom is te verklaren als je kijkt naar de vorm van de bladeren en de bladeren. In met name het najaar ruiken ze naar koekjes. Keukenboom en Judasboom zijn letterlijke vertalingen van buitenlandse namen voor deze boomsoort.
De Katsuraboom is eenhuizig. Dat wil zeggen dat er aan één en dezelfde boom zowel vrouwelijke als mannelijke bloemen voorkomen. Uit de vrouwelijke bloemen groeien in het najaar lange peulen met platte zaden.


Hartbladige els
Deze boomsoort is direct herkenbaar aan de elzenproppen in de kroon. Als dan ook nog de takken bijna horizontaal aan de boom staan, sta je waarschijnlijk bij een Hartbladige els. De Hartbladige els is een boomsoort die veel aangeplant wordt in steden omdat hij goed tegen slechte groeiplaatsen met veel verdichting kan. Hij heeft zelfs geen last van zout (in kleine hoeveelheden natuurlijk).
Zoals alle elzensoorten heeft ook de Hartbladige els wortelknolletjes waarin bacteriën leven die stikstof uit de lucht kunnen binden. Op deze manier is de Els dus ook een soort groenbemester voor zijn omgeving. De Hartbladige els komt van nature in Italië voor. Vandaar dat deze boomsoort ook wel Italiaanse els wordt genoemd.


Bijenboom
De Bijenboom bloeit in augustus met witte bloempluimen. Zoals de naam al zegt wordt de boom in die periode veel door bijen bezocht die nectar komen halen. In augustus zijn veel bomen en planten al uitgebloeid. De Bijenboom is een van de weinige planten waar de bijen dan nog iets kunnen halen.
Het blad van de boom lijkt op het blad van de Es (Fraxinus excelsior). In zijn bladeren heeft de Bijenboom kliertjes die een soort olie maken en als je het blad kneust stinkt het enorm. Deze boom wordt niet voor niets Stinkes genoemd in het Duits.


Mammoetboom
De grootste bomen ter wereld zijn Mammoetbomen. De meeste mensen kennen wel de plaatjes van mammoetbomen in amerika waar een auto doorheen kan rijden. Om zo groot te worden hebben ze wel ongeveer 2000 jaar nodig. In ons deel van de wereld zijn de eerste Mammoetbomen pas rond 1850 geïmporteerd.
De boom komt van nature in Californië voor en heeft een erg dikke en vezelige schors. Door deze schors is de boom aangepast aan de bosbranden die in Californië regelmatig voorkomen. Sterker nog, de Mammoetboom heeft de bosbranden nodig. De ondergroei verbrandt, waardoor de zaden de mogelijkheid krijgen om te kiemen.


Grove den
De Grove den of Pijnboom wordt al lang door mensen gebruikt. In de 19e eeuw werden zandverstuivingen op de Veluwe bedwongen door Grove dennen aan te planten. Aan het begin van de 20ste eeuw was er veel vraag naar het hout van dennen omdat het goed als mijnhout te gebruiken is. Als mijnhout werden stammetjes gebruikt om mijngangen te stutten. Hout van dennen kraakt voordat het breekt. Mijnwerkers hadden dan nog tijd om te vluchten als het fout ging.
Vandaag de dag wordt het hout van de Grove den verkocht als grenen. Maar ook de papierindustrie gebruikt nog veel Grove den.


Moerascipres
Evenals de Watercipres, is de Moerascipres een naaldboom die in de winter zijn naalden verliest. Alleen laat de Watercipres zijn naalden in korte tijd tegelijk vallen, terwijl de Moerascipres vaak in de herfst prachtig verkleurt voordat de naalden er af vallen. De Moerascipres kan op hele natte groeiplaatsen, en zelfs in het water, groeien.
Op latere leeftijd en op natte groeiplaatsen kan de boom zogenaamde luchtwortels vormen. Of deze luchtwortels ook echt als een soort snorkel lucht voor de wortels ophalen of dat zij nodig zijn voor de stabiliteit van de boom is nog steeds onderwerp van onderzoek.


Grauwe abeel
Van deze boom wordt gezegd dat het de oudste boom van Dronten is. Hij zou al geplant zijn in 1965. In Flevoland zijn heel vaak als ‘eerste bomen’ populieren geplant omdat deze snel groeien en goed tegen
de wind bestand zijn. Het hout van deze soort boom werd vroeger veel gebruikt om lucifers van te maken. De Engelse naam voor deze boom is Matchwood poplar oftewel Luciferhout-populier.
Onder de boom zijn in de stoep twee tegels aangebracht met hierop het gedicht Oude zielen van stadsdichter Petra Buis. Het gedicht is in december 2014 onthult door de wethouder en bedoeld als ode aan de oudste bomen van Dronten.


Gewone acacia
De gewone acacia was een van de eerste boomsoorten die vanuit Amerika in Europa ingevoerd werden. Waarschijnlijk werd in 1601 het zaad van de Valse acacia al naar een hovenier aan het Franse hof gestuurd. Rond juni verschijnen er in de kroon, bloemtrossen met heerlijk geurende witte bloemen. Ook de bijen vinden deze bloemen heel aantrekkelijk omdat de nectar veel suiker bevat. Soms tot wel 50%.
De gewone acacia kent een wortelstelsel dat breed en oppervlakkig wortelt. Deze eigenschap werd veel gebruikt op zandhellingen, bijvoorbeeld bij spoortaluds. Hier plantte men speciaal Valse acacia aan om het zand vast te houden.


Sierkers
De Prunus ‘Umineko’ is een boomsoort die klein blijft. Dit zorgt er hier voor dat de laan waarin je nu staat het beeld heeft van een soort tunnel. Als in april de bloesem verschijnt zorgt dit ieder jaar weer voor een heel spectaculair gezicht. De laan met Sierkersen is aangeplant ter herinnering aan de vriendschapsband die de gemeente Dronten heeft met de Japanse stad Ogata-mura. Deze stad ligt in één van de weinige polders die Japan heeft. De band met Japan komt ook terug in de keuze voor de boomsoort. Umineko betekent in het Japans zeemeeuw. De witte bloemen in het voorjaar lijken op een zwerm meeuwen die opvliegt.


Gewone plataan
Plataan is direct herkenbaar aan de stam waar stukken schors van loslaten. Hierdoor ontstaat een soort gevlekte stam. Ook zijn in het najaar de bollen met zaadjes goed zichtbaar in de kroon. Een derde kenmerk van de Plataan is de zigzag vorm van de twijg. Deze boomsoort is veel aangeplant in steden. Dit omdat de boom heel goed tegen vervuilde lucht en slechte groeiplaatsen kan. Sinds 2007 komt er in Nederland ook een schimmelziekte voor in Platanen, Massaria. Deze schimmel tast het hout aan waardoor takken uit de kroon kunnen breken. Gelukkig worden alle straatbomen in Nederland regelmatig gecontroleerd op veiligheid, afwijkingen en aantastingen.


Zilverlinde
De onderkant van het blad van deze boomsoort is behaard met sterharen en daardoor zilverwit van kleur. De sterharen zorgen er ook voor dat deze lindesoort weinig last heeft van luizen. Vroeger dachten de mensen dat de Zilverlinde giftig zou zijn voor hommels. Dit omdat de hommels vaak dood vonden onder de kroon van de Zilverlinde. Voornamelijk aan het einde van de zomer. Maar de boom is niet giftig. De Zilverlinde is één van de bomen die als laatste bloeien en die voor hommels heel lekker ruikt. De hommels komen dan massaal op de weinige bloemen af, kunnen niet genoeg voedsel vinden en vallen dood uit de boom.


Zilveresdoorn
Een boom met een zogenaamd vijflobbig blad. Bij de volledig uitgegroeide bladeren is per blad vijf ‘ vingers’ zichtbaar. Dat noemt men de lobben. Zoals ook hier te zien kan de zilveresdoorn een enorm grote en brede kroon maken. Uiteindelijk kan deze boomsoort wel 30 meter hoog worden. De onderkant van het blad is wit. Vandaar de naam Zilveresdoorn.
Deze soort wordt vaak verward met de Suikeresdoorn (Acer saccharum) die in Canada veel gebruikt wordt om esdoornsiroop af te tappen. Het hout van alle esdoornsoorten is erg geliefd omdat het hard is zonder smaak of geur en licht. Esdoorns stonden van oudsher ook bekend als bomen met sperenhout.


Treurwilg
De Treurwilg is een typische boom die niet overal aangeplant kan worden. Hij wordt namelijk al snel te groot. Daarom zie je de Treurwilg vaak aan de waterkant, in parken of op grote erven.
Als een echte Wilg kan ook de Treurwilg snel groeien en op latere leeftijd last krijgen van uitbrekende takken. Vaak zie je dan dat de gesteltakken sterk gesnoeid worden. Het zogenaamde kandelaberen. Wilgen kunnen goed tegen deze sterke snoei. Dit bewijzen de Knotwilgen die ook hier op verschillende plaatsen langs het water staan. Let in de winter eens op de kleur van de twijgen bij deze boom, die zijn opvallend geel.


Zomereik
Je staat nu tussen de nieuwbouw van plan Heuvelpark. Hier zijn veel verschillende bomen aangeplant. Hier kan je goed zien hoe bomen, die al aanwezig zijn, kunnen worden ingepast. Een voorbeeld daarvan is de prachtige Zomereik waar je nu bij staat.
De zomereik is één van de meest voorkomende bomen in West-Europa. Deze bomen kunnen als ze een goede groeiplaats hebben wel 600 à 700 jaar oud worden. Naast de Zomereik bestaat er ook een Wintereik. Bij de Zomereik zitten de eikels aan een steeltje en de bladeren niet en bij de Wintereik is dat precies andersom. De eikels hebben geen steeltjes en het blad wel.


Doodsbeenderenboom
Een boom met een sinistere naam, de Doodsbeenderenboom. De twijgen en takken hebben een vale kleur en een doods en knokig uiterlijk. Volgens sommige mensen lijken ze op doodsbeenderen. De bladeren van deze boom zijn samengesteld en dubbel geveerd. Als je bij de boom bent terwijl er blad aanzit moet je maar eens goed naar het blad kijken.
De indianen in het westen van Amerika gebruikten de zaden van de Doods- beenderenboom om een soort koffie van te zetten. De eerste kolonisten namen dit gebruik over en gaven de boom de naam Kentucky Coffeetree. Maar drink er niet teveel van. De zaden zijn ook licht giftig!


Hollandse iep
De Iep is direct te herkennen aan de ongelijke bladvoet. Het blaadje zit aan de ene kant wat verder aan het steeltje vast dan aan de andere kant. De Iep wordt al duizenden jaren door mensen gebruikt. Vroeger bijvoorbeeld om het vee mee bij te voeren. Nu wordt hier weer mee geëxperimenteerd door Artis.
In het begin van de vorige eeuw zijn veel iepen dood gegaan door de iepenziekte. De iepenziekte wordt veroorzaakt door een schimmel. Deze schimmel wordt verspreid door de iepenspintkever. Zodra de schimmel in de houtvaten van de boom komt gaat de boom de houtvaten afsluiten. Hierdoor ontstaan de voor iepziekte kenmerkende ‘vaantjes’, verdroogde blaadjes aan het einde van een twijg.


Japanse notenboom
De Ginkgo biloba is wat men noemt een levend fossiel. Een levend fossiel is een soort die als enige levende vertegenwoordiger geldt van een verder uitgestorven groep of familie. In de natuur is de Ginkgo uitgestorven, hij overleeft alleen nog in door mensen beheerde groeiplaatsen. De naam Ginkgo betekent in het Japans ‘zilveren abrikoos’, wat verwijst naar de vruchten van deze boom. De vrouwelijke bomen, die dus vruchten kunnen krijgen, worden bijna niet verkocht. De vruchten stinken namelijk heel erg naar braaksel. Dan te bedenken dat de pitten van de vruchten in China en Japan geroosterd worden en daarna als delicatesse worden verkocht.


Blijf je eten?
Na een wandeling is het fijn uitrusten in een van de restaurants in Dronten. Koffie met wat lekkers, lunchen of dineren? Onze gastvrije horeca ondernemers verwennen je graag.
eten en drinken in dronten